Functional movement screen

Procedure

Het is van belang om de FMS-testprocedure te beginnen met een evaluatie van de persoon die de test ondergaat. Hierbij kun je kijken naar de medische voorgeschiedenis, eventuele blessures en de huidige fysieke conditie. Vervolgens worden de zeven testbewegingen uitgevoerd om de bewegingspatronen van de persoon te evalueren.

Tijdens de test worden punten toegekend voor elk van de zeven testbewegingen, afhankelijk van de kwaliteit van de beweging en het vermogen om de beweging te voltooien. De scores van elke beweging worden vervolgens opgeteld om een totaalscore te krijgen, die kan variëren van 0 tot 21.

Na het uitvoeren van de test wordt de persoon ingedeeld in een van de vier klassen, namelijk uitstekend, goed, matig en slecht. Deze indeling is gebaseerd op de totaalscore en biedt een beeld van de algehele bewegingskwaliteit van de persoon.

Op basis van de uitkomsten van de FMS-test kunnen er aanbevelingen worden gedaan voor specifieke oefeningen of trainingen om eventuele zwakke punten te verbeteren en de bewegingskwaliteit te verhogen. Het doel hiervan is om blessures te voorkomen en de prestaties te verbeteren.

De 7 testen:

1. Diepe squat
2. Horde step
3. Lunge in één lijn
4. Schoudermobiliteit
5. Actief gestrekt een been heffen
6. Rompstabiliteit (push up)
7. Rotatiestabiliteit

De onderdelen worden gescoord op een schaal van 0-3:

1. Diepe squat

1. Pak de stok iets breder dan schouderbreedte vast en houdt deze boven je hoofd;
2. Ga met je voeten op de grond staan en kijk rechtuit;
3. Zak nu in de squatpositie totdat de knieën 90 graden zijn gebogen;
4. Zorg dat je naar voren blijft kijken en je rug rechts houdt. De stok moet boven je hoofd blijven.

2. Horde test

1. Stel de horde in. Zorg dat deze tot net onder de knieschijf komt;
2. Pak de stok en houdt deze in je nek;
3. Stap met één been over de horde en tik de grond aan met je hak;
4. Zorg ervoor dat je andere been gestrekt blijft en kom terug in de start positie. Herhaal dit 3 keer voor zowel het linker- als rechterbeen;
5. Zorg ervoor dat de uitvoering rustig en beheerst is.

3. Lunge in een lijn

1. Pak de stok en houdt deze verticaal achter je rug (vanaf je bil tot boven je hoofd);
2. Je pakt de stok aan de bovenkant vast met de arm/ hand die aan dezelfde kant (ipsilaterale zijde) zit als het been waarmee je naar achteren stapt;
3. Stap nu 3 keer met hetzelfde been naar achteren;
4. Zorg ervoor dat je voeten in één lijn achter elkaar worden geplaatst;
5. Wissel nu de grip en stap met je andere been naar achteren;
6. Voer de oefening rustig en beheerst uit.

4. Schoudermobiliteit

1. Maak 2 vuisten met de duimen naar binnen;
2. Met één hand wordt er maximale adductie en endorotatie gemaakt (de hand op de rug leggen onder het schouderblad langs);
3. Met de andere hand wordt er maximale abductie en exorotatie gemaakt (de hand op de rug leggen boven het schouderblad langs);
4. Breng de handen zo dicht mogelijk naar elkaar toe en meet de afstand.

5. Actief gestrekte been heffen

1. Ga plat op een fitness matje liggen (op je rug) en trek je tenen naar je toe, strek je benen;
2. Til nu één been op, terwijl je knie gestrekt blijft en je tenen naar je toe blijven wijzen;
3. Je andere been moet gestrekt op de grond blijven liggen;
4. Meet de afstand vanaf je enkel tot de grond;
5. Wissel van been.

6. Push-up

1. Ga plat op een fitness matje liggen (op je buik), leg je handen naast je hoofd en buig je ellebogen;
2. Je handen moeten zich ongeveer ter hoogte van het sleutelbeen bevinden (score 1);
3. Probeer jezelf nu op te drukken;
4. Lukt dit? Plaats dan je handen ter hoogte van je kin (score 2);
5. Probeer jezelf nogmaals op te drukken;
6. Til nu één been op, zorg ervoor dat je knie gestrekt blijft en dat je tenen naar je toe blijven wijzen.

7. Rotatiestabilisatie

1. Ga op handen en knieën zitten;
2. Strek je linkerarm en je rechterbeen en breng deze onder je romp weer naar elkaar toe. Tik je elleboog en knie aan en herhaal dit 3 keer (score 2);
3. Herhaal dit ook met de andere arm en het andere been;
4. Lukt dit? Probeer dan zowel het rechterbeen als de linkerarm tegelijk te strekken (score 3).

Resultaten

Deze indeling kan gebruikt worden om de bewegingskwaliteit te beoordelen en kan helpen bij het identificeren van eventuele beperkingen of zwakke punten in het bewegingspatroon. Het is belangrijk op te merken dat de FMS-test een hulpmiddel is en geen volledige evaluatie van iemands bewegingsmogelijkheden.