Les 1: Laagdrempelig Testen & Meten

Onderdeel 2: Lichaamslengte

Neem contact op
Sporttesten

Intro

Neem contact op
Sporttesten

Inhoud lichaamslengte

Dit onderdeel omvat:

  • Uitgebreide informatie per test
  • Bronnen & Referenties

Het meten van de lichaamslengte is onderdeel van de eerste les ‘het laagdrempelig testen & meten’ omdat deze waarde in andere testen en berekeningen handig van pas kan komen. De lichaamslengte neemt over het algemeen toe totdat de epifysair schijven (groeischijven) zijn gesloten. Gedurende de periode als volwassene blijft de lichaamslengte nagenoeg gelijk. Er kan per meetmoment op een dag een minimaal verschil van 1 of 2 centimeter zitten. Dit is afhankelijk van de dikte van de tussenwervelschijven. Na bijvoorbeeld een nacht slapen is er weinig druk op de tussenwervelschijven uitgeoefend en kan deze zich volzuigen met vocht en iets gaan uitzetten. Dit kan verklaren dat men soms aan het begin van de dag een centimeter groter is dan aan het einde van de dag. Wanneer een oudere leeftijd wordt bereikt waarin het degeneratieve proces in gang is gezet door het lichaam, zal de lichaamslengte met een aantal centimeters afnemen. Dit is per persoon verschillend.

Gedurende de kinderfase zijn er een aantal periodes waarin kinderen harder groeien en hier last van kunnen krijgen in de vorm van “groeipijn” of belemmering met het sporten. Ieder kind groeit op zijn of haar eigen manier. Vaak is de lengte bepaald door de genen en de omgevingsfactoren. Meisjes komen sneller in de “groeispurt” dan jongens, meestal rond het twaalfde levensjaar. Jongens moeten vaak nog even wachten tot het veertiende levensjaar voor de groeispurt. Meisjes zijn daardoor in veel gevallen eerder uitgegroeid.

Hieronder zijn twee grafieken weergegeven waarin de groeicurve van een kind is gevisualiseerd. Deze cijfers zijn gemiddelden en gelden daarom niet voor ieder kind.

Een veelgebruikte waarde om de groeispurt van kinderen te schatten is de Peak Height Velocity (PHV). Deze waarde kan erg handig zijn om te bepalen welke spiergroepen wel of niet getraind of getest kunnen worden. Een kind die in de groeispurt zit heeft vaak meer klachten van pees/bot aanhechtingen, met dit gegeven is het handig om dit minder intensief te trainen. Een kind die juist net uit de groeispurt komt is bijvoorbeeld weer erg gevoelig voor explosiviteit en snelheidsvormen.

Voor trainings- en testdoeleinden is het van cruciaal belang om te weten in welke fase een kind zich bevindt zodat hier rekening mee gehouden kan worden.

In het boek Athletic Skills Model (ASM) spreekt men van drie verschillende fases:

P1: start groeispurt

P2: rondom piek van groeispurt

P3: na de piek en einde van de groeispurt

Door te berekenen hoe ver een kind zich nog van de groeispurt af bevindt kan bepaalt worden in welke fase het kind zit. Zie de afbeelding hieronder:

De formule voor het berekenen van de PHV ziet er als volgt uit:

Jongens = -9,236 + (0,0002708*(BL*ZL)) + (0,001663*(LT*BL)) + (0,007216*(LT*ZL)) + (0,02292*(KG/LL*100))
Meisjes = -9,376 + (0,0001882*(BL+ZL)) = (0,0022*(LT*BL)) + (0,005841*(LT*ZL)) + (-0,002658*(LT*KG)) + (0,07693*(KG/LL)*100))
BL = Beenlengte in cm

ZL = Zitlengte in cm

LT = Leeftijd in jaren afgerond met 1 decimaal

KG = Lichaamsgewicht in kg

LL = Lichaamslengte in cm

Download via de onderstaande link het Excel-bestand voor het berekenen en het visualiseren van de PHV. Hierbij hoeven alleen de vijf gegevens die hierboven bij het kopje “De Peak Height Velocity (PHV)” zijn beschreven ingevoerd te worden, de rest wordt automatisch gegenereerd.

  1. Rogol, A.D., Roemmich, J.N. and Clark, P.A., 2002. Growth at puberty. Journal of adolescent health, 31(6), pp.192-200.https://pdfs.semanticscholar.org/12c9/dbe5abb571253be423e3cc5522632351bc57.pdf
  2. Lloyd, R.S., and Oliver, J.L. (2012). The Youth Physical Development Model: A New Approach to Long-Term Athletic Development.Strength and Conditioning Journal, 34(3), pp.61-72. [Link]
  3. Wormhoudt, R., Teunissen, J. W., & Savelsbergh, G. J. P. (2012, 2013). Athletic Skills model voor een optimale ta- lent ontwikkeling (Athletic Skills Model for optimizing talent development). ARKO Uitgever.

Onderdelen van deze module

Neem contact op
Sporttesten

1. Lichaamsgewicht

Een van de gemakkelijkste test om uit te voeren is het meten van het lichaamsgewicht.

Neem contact op
Sporttesten

2. Lichaamslengte

Deze waarde komt terug in andere testen en berekeningen.

Neem contact op
Sporttesten

3. BMI berekenen

De Body Mass Index (BMI) is een waarde die vaak gebruikt wordt om aan te geven of iemand een gezond of ongezond gewicht heeft.

Neem contact op
Sporttesten

4. Vetpercentage

De BMI zegt iets over de verhouding van het lichaamsgewicht ten opzichte van de lichaamslengte.

Neem contact op
Sporttesten

5. Bloeddruk

Het meten van de rustpols is iets anders dan de bloeddruk. De hartslag zegt iets over hoe vaak het hart daadwerkelijk klopt.