Module 1: Laagdrempelig Testen & Meten

Onderdeel 4: Vetpercentage

Neem contact op
Sporttesten

Intro

Neem contact op
Sporttesten

Inhoud lichaamslengte

Dit onderdeel omvat:

  • Uitgebreide informatie per test
  • Bronnen & Referenties

De BMI zegt iets over de verhouding van het lichaamsgewicht ten opzichte van de lichaamslengte. Zoals het voorbeeld bij het onderwerp BMI al aangaf: iemand van 100kg met erg veel spiermassa zal dezelfde BMI hebben als iemand van 100kg met veel vetmassa. Een meting die wel voor extra context kan zorgen is de vetpercentage meting. De verschillende variaties van meten en de verschillende methoden komen later in de Basis Module uitgebreid aan bod. Maar eerst, wat is het vetpercentage precies?

Het woord zegt het eigenlijk al, het percentage van het lichaamsgewicht wat vet is. Lichaamsgewicht bestaat uit heel veel verschillende onderdelen. Denk aan:

  • Botten
  • Pezen
  • Organen
  • Spieren
  • Vloeistoffen

Vet is hier ook een van. Het vetpercentage met enige regelmaat meten kan een goed beeld geven van de samenstelling van het lichaamsgewicht en de ontwikkeling hiervan. Een te hoog vetpercentage kan namelijk vervelende gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Denk aan hart en vaatziekten en een te hoge bloeddruk.

Maar wat is een goed vetpercentage? Allereerst hangt dit af van het geslacht en daarnaast van de leeftijd. De tabel hieronder bevat een overzicht van de verschillende leeftijdsfases per geslacht. Hier is te zien dat bij de mannen de ondergrens rond de 4% ligt. Vanaf 25% spreken we van overgewicht en is het aan te raden om gewicht kwijt te raken en hierdoor ook vet kwijt te raken.

Bij vrouwen ligt de ondergrens en de bijbehorende overige percentages hoger. Dit komt door het feit dat vrouwen door een hormonale en biologische oorzaak meer vet bezitten dan mannen. Een voorbeeld hiervan is dat als vrouwen bijvoorbeeld onvoldoende vet hebben dat een menstruatie en een eventuele voortplanting lastiger wordt. Om deze reden heeft vet hierin ook een belangrijke rol. Bij vrouwen is 10% ongeveer de ondergrens en vanaf 32% wordt aangeraden om gewicht en daarbij vetmassa te verliezen.

Maar wat is een goed vetpercentage? Allereerst hangt dit af van het geslacht en daarnaast van de leeftijd. De tabel hieronder bevat een overzicht van de verschillende leeftijdsfases per geslacht. Hier is te zien dat bij de mannen de ondergrens rond de 4% ligt. Vanaf 25% spreken we van overgewicht en is het aan te raden om gewicht kwijt te raken en hierdoor ook vet kwijt te raken.

Bij vrouwen ligt de ondergrens en de bijbehorende overige percentages hoger. Dit komt door het feit dat vrouwen door een hormonale en biologische oorzaak meer vet bezitten dan mannen. Een voorbeeld hiervan is dat als vrouwen bijvoorbeeld onvoldoende vet hebben dat een menstruatie en een eventuele voortplanting lastiger wordt. Om deze reden heeft vet hierin ook een belangrijke rol. Bij vrouwen is 10% ongeveer de ondergrens en vanaf 32% wordt aangeraden om gewicht en daarbij vetmassa te verliezen.

De verschillende methoden voor het meten van het vetpercentage staan hieronder beschreven:

1. Met de weegschaal – impedantie meter

Het meten van het vetpercentage door middel van een weegschaal gebeurt door een zogeheten “impedantie meter”. Hiervoor zijn verschillende weegschalen op de markt:

  • Weegschalen waarbij men met de handen sensoren dient vast te houden
  • Weegschalen waarbij men met de voeten op staat

Aan de hand van hele lichte stroomstootjes en de weerstand bepaalt het apparaat de vetmassa. Weegschalen waarbij men met de handen sensoren vasthoudt zijn nauwkeuriger, omdat deze ook de bovenste extremiteiten en het buikvet goed kan berekenen.

2. Thuis berekenen met weegschaal en meetlint

Met deze formule kan thuis het vetpercentage berekent worden. Hiervoor is een meetlint en een weegschaal nodig. Op basis van een aantal gegevens van het lichaam kan uitgerekend worden wat het vetpercentage is.

Het lichaamsvet slaat zich bij mannen en vrouwen op in andere delen van het lichaam. Dit is dan ook de reden dat er twee verschillende formules zijn om het vetpercentage te bereken. Bij mannen wordt het lichaamsvet vaak rond de buikregio opgeslagen terwijl dit bij vrouwen juist op en rondom de heupen het geval is.

Het vetpercentage wordt op basis van het geslacht, lichaamsgewicht, lichaamslengte, nekomtrek, middelomtrek en heupomtrek (alleen bij vrouwen) berekend. De formule werkt alleen bij mannen en vrouwen boven de 18 jaar met een normale lichaamsbouw. Voor mensen met anorexia of morbide obesitas is deze test niet geschikt.

Voor mannen, alle maten in centimeters:

  • %Vet = 86.010*LOG(buik – nek) – 70.041*LOG(lengte) + 30.30

Voor vrouwen, alle maten in centimeters:

  • %Vet = 163.205*LOG(buik + heupen – nek) – 97.684*LOG(lengte) – 104.912

3. Huidplooi meting

Bij het meten van het vetpercentage door middel van een huidplooimeting wordt vaak onderscheid gemaakt tussen twee verschillende procedures:

  • De 4-punts huidplooimeting
  • De 7-punts huidplooimeting

De 4-punts huidplooimeting

Het vetpercentage wordt op vier verschillende plaatsen op het bovenlichaam gemeten. Zorg ervoor dat altijd de rechterkant gemeten wordt om op deze manier een consequente uitslag te krijgen bij nieuwe metingen van dezelfde persoon. De plaatsen waar gemeten wordt zijn:

  • Biceps – de voorkant midden bovenarm
  • Triceps – de achterkant midden bovenarm
  • Subscapulaire plooi – onder het schouderblad
  • Supra-iliacale plooi – boven het bekkenrand

De 7-punts huidplooimeting

Het vetpercentage wordt op zeven verschillende plaatsen op het bovenlichaam gemeten. Zorg ervoor dat altijd de rechterkant gemeten wordt om op deze manier een consequente uitslag te krijgen bij nieuwe metingen van dezelfde persoon. De plaatsen waar gemeten wordt zijn:

  • Pectoralis plooi – halverwege de schouder en tepel
  • Abdominale plooi – 1 á 2 cm rechts van de navel
  • Thight plooi – halverwege voorzijde bovenbeen
  • Axillaire plooi – onder de oksel op tepelhoogte
  • Triceps – de achterkant midden bovenarm
  • Subscapulaire plooi – onder het schouderblad
  • Supra-iliacale plooi – boven het bekkenrand

De huidplooimeting is een van de betrouwbaarste methodes om het vetpercentage te berekenen. De huidplooimeting is minder betrouwbaar bij ouderen, omdat de huidturgor vaak verminderd is en de spieren slapper zijn. Zodoende is de kans groter dat er ten onrechte spieren in de huidplooi worden meegenomen. Ook bij chronische spierziekten, dehydratie en oedeemvorming (vochtophoping) geeft deze parameter geen betrouwbare waarde.

Een te hoog vetpercentage kan op termijn voor vervelende klachten zorgen. Het bloedvatenstelsel en de organen komen door de hoeveelheid vet in de verdrukking en deze druk zal alleen maar toenemen. Vet speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelen van ziektes en aandoeningen, zoals kanker, diabetes, hart- en vaatziekten of een herseninfarct. Het is daarom van belang om het vetpercentage binnen de gezonde marge te houden. Dit kan door genoeg te bewegen en te kiezen voor een actieve levensstijl.

  1. World Health Organization. (n.d.).Body Mass Index. Retrieved from https://www.who.int/gho/ncd/risk_factors/bmi_text/en/

Onderdelen van deze module

Neem contact op
Sporttesten

1. Lichaamsgewicht

Een van de gemakkelijkste test om uit te voeren is het meten van het lichaamsgewicht.

Neem contact op
Sporttesten

2. Lichaamslengte

Deze waarde komt terug in andere testen en berekeningen.

Neem contact op
Sporttesten

3. BMI berekenen

De Body Mass Index (BMI) is een waarde die vaak gebruikt wordt om aan te geven of iemand een gezond of ongezond gewicht heeft.

Neem contact op
Sporttesten

4. Vetpercentage

De BMI zegt iets over de verhouding van het lichaamsgewicht ten opzichte van de lichaamslengte.

Neem contact op
Sporttesten

5. Bloeddruk

Het meten van de rustpols is iets anders dan de bloeddruk. De hartslag zegt iets over hoe vaak het hart daadwerkelijk klopt.